Ik ben al een gamer zolang ik me kan herinneren.
Als kind had ik een GameBoy, zo’n dikke baksteen, waarop ik The Legend Of Zelda: Link’s Awakening speelde - wat meteen ook de bron is van mijn angst voor kippen, maar dat is een verhaal voor een andere keer.
Ik sprak nog geen Engels, dat zou ik pas tegen m’n achtste levensjaar beginnen leren, dus ik liep maar wat rond, sloeg op dingen, verzamelde muntjes, spitte elke tegel op met mijn gestolen schup - good times.
Toen Pokémon een ding werd, eerst in Japan, dan in Amerika en Canada en dan pas bij ons, ging er opnieuw een wereld voor mij open. Ik had een vriendje wiens moeder in Canada woonde (voor echt, niet zoals die nonkel die bij Nintendo werkt), waardoor hij zijn spelletje vroeger had dan de rest van Europa, en ik in het verlengde mee kon genieten van een van de eerste Pokémon obsessed kinderen in Vlaanderen te zijn.
Rotverwend kocht (lees: kreeg, want ik was een kind, er komt mij dus geen enkele schuld toe) ik van elke generatie handheld consoles ook twee exemplaren, evenveel Pokémon games en een link cable, zodat ik kon ruilen met mezelf en mijn Pokédex op mijn eentje kon vervolledigen - want wie heeft er tijd om op vriendjes te wachten, right? In realiteit had ik natuurlijk gewoon weinig vriendjes, want ik zat altijd met mijn neus op die GameBoy geplakt, oeps.
Intermezzo.
Ik kreeg niet al mijn games en consoles van mijn ouders, natuurlijk.
Soms kreeg ik er ook eens eentje van Koen Wauters.
… maar dat verhaal is gepland voor een toekomstige blogpost.
Schrijf je alvast nu in om die updates gewoon rechtstreeks in je in box te ontvangen.
Toen ik mijn eerste computer kreeg, ik denk dat ik een jaar of zes geweest moet zijn, ging er alweer een nieuwe wereld voor mij open. Of beter gezegd, een heel nieuw stuk territorium in diezelfde wereld van gaming.
Ik had King’s Quest III, verspreid over verschillende 3½-inch floppy diskettes, waar ik plots ook het Engels ontdekte. Voor degenen onder jullie die KQIII niet kennen, dat is een game waarin je commando’s in een console moet typen, zoals “pick up cup” of “fill bucket” of misschien zelfs “kick chicken”. Problematisch om dan geen Engels te kunnen, dus bibi naar de Plato in Tienen, een set EN>NL en NL>EN Prisma woordenboeken gaan kopen, en hop, gamen, en zo al doende mezelf Engels aangeleerd.
Een jaar later schreef ik mijn eerste Engelstalige gedicht. De rijm en kadans zaten wel goed, maar ik denk niet dat de wereld zat te wachten op een gedicht over de duif in de tuin van mijn grootouders. Of er al klaar voor was. Het gedicht was een hit in besloten kringen maar doorstond de tand des tijds niet daarbuiten. Jammer.
Niet veel later speelde ik Creatures en ontdekte ik de wondere wereld van modding.
Het was gewoon mind-blowing dat ik gewoon een dingetje moest downloaden, dat in een mapje steken en dan poef, ik had iets extra in mijn game! Dat varieerde dan van iets om op te eten, een nieuw speelgoedje, tot een volledig nieuwe breed van Norn waarmee ik dan weer een heleboel nieuwe combinaties kon broeden.
“Later als ik groot ben, wil ik dat ook kunnen!”, dacht ik bij mezelf.
Toen ik een jaar of 10 was, kwam mijn buurmeisje bij me aankloppen.
“Amy, Amy, Amy, ik heb iets gevonden en je MOET meespelen!”
Het was NeoPets. En ik was op slag verkocht. Virtuele huisdiertjes, spelletjes spelen voor punten, een hele economie met items kopen in de shops en verkopen voor woekerwinsten - yes, baby! Extra uitdaging: dit alles rondkrijgen in één uur internettijd want inbellen kost geld en ons moeder moest ook nog naar mémé bellen.
Maar wat NeoPets ook had, waren petpages.
Elk huisdier had zijn eigen HTML-pagina die je zelf kon aanpassen, en natuurlijk wilde ik dat doen. Ik zocht tutorials op, leerde mezelf HTML aan, en ontdekte CSS. Op CSS waren die petpages eigenlijk niet voorzien, maar mits een beetje, euh, creatief gebruik van de limitaties kon je daar wel werkende style tags instoppen.
Alweer ging er een hele wereld voor mij open: web design.
Ik maakte kleine websites voor al mijn diertjes, met adoptables en fan art en fan fiction en gedichtjes enzovoort. Maar ik was natuurlijk niet gediend met het statische karakter van maar één pagina, dus ik zocht en vond een creatieve manier om met CSS meerdere pagina’s in één pagina te simuleren. Ik deelde die kennis met anderen, mijn multi-page petpages waren een hit en ik wilde al gauw méér dan alleen een petpage op NeoPets.
Bij onze provider kreeg je gratis een stukje webhost, met zo een gedrocht van een URL à la users.provider.be/a5d5h5f/, die ik van mijn papa mocht gebruiken om mee te knoeien, en bam, ik maakte een website. En dan nog één. En nog één. En ik had misschien elke paar weken wel een nieuwe, gewoon omdat ik het zo fijn vond om layouts te maken en nieuwe dingen uit te proberen. Allemaal heel teenager cringe.
Iets substantieels stond daar nooit op, dat waren meestal een heleboek inside-jokes met mijn vriendengroep, wat verafgoding van mijn grote liefde op dat moment, en een link naar zo een guestbook waar nog meer inside-jokes in stonden.
Tot plots mijn users.provider.be/a5d5h5f website gehackt werd. Eerst heel veel paniek, what the fuck, hoe is er iemand op mijn website geraakt, wie heeft dat gedaan, waarom zou iemand dat doen - tot ik zag wat er eigenlijk veranderd was: onder mijn welkomsttekstje stond er iets à la “deze website is gehackt door Darth Vader, muahaha!”, en als achtergrond stond er nu een getegelde afbeelding met een nieuwe URL erop: www.offnet.be.
Mijn allerliefste papa - die Star Wars fan is en mij later trots vertelde dat ik de ‘Vader’ in ‘Darth Vader’ moest lezen zoals in ‘papa’ - had mijn passie gezien (hoe kon dat ook anders, ik zweeg er geen seconde over), zag dan op mijn website dat ik die ‘offnet’ had genoemd (ik weet zelf OOK niet meer waarom), en had mij mijn eerste domeinnaam kado gedaan. Daar heb ik dan anderhalf jaar een heleboel zeer cringy designs op gebouwd en vooral adoptables voor NeoPets gehost, om vervolgens mijn URL te veranderen naar ‘agix’ (nogmaals, ik weet zelf OOK niet meer waarom) en daar ook weer een vijftal jaar websites op te bouwen, om dan uiteindelijk mijn URL weer te veranderen naar ‘lydocia’, die ik tot op heden gebruik.
Mijn eerste stappen in het maken van mods voor games, die zette ik bij de Sims 2.
In de Sims 2 Seasons expansie kwam er zo een pinguïn op bezoek om vissen te stelen, tegen sneeuwmannen te staan praten of hier en daar een plasje pipi achter te laten. Dat was een gewone, doordeweekse pinguïn, maar ik zat in mijn roze fase, dus die ik wou dat die pinguïn gewoon roze was.
Ik zwierde die mod online, en hij kreeg een bescheiden 4000 downloads.
Ik was dan officieel een modder, jeej.
Voor De Sims 2 was mijn modding bijdrage beperkt tot Pinky en enkele “ik maak dit lelijke voorwerp doorzichtig zodat ik de functionaliteit nog steeds kan gebruiken zonder het te moeten zien”-mods.
Het was pas toen ik de game Staxel ontdekte, dat ik me helemaal in het modden gegooid hebt. Het maken van 3D voxel modelletjes, daar de functionaliteit van schrijven, samenwerken met andere modders - fantastisch.
Het nadeel is dat ik Staxel niet meer kan spelen. Na enkele minuten begin ik weer te denken over hoe ik dat spel verder kapot kan modden, en is de fun eraf. Oh well.
Ook Garden Paws ontwikkelde een toegankelijke modding API, en daaruit vloeide heel wat creatieve, vooral kak-gerelateerde mods. En Stardew Valley, zoveel verschillende objecten gepikt ontleend van statische achtergronden in dat spel en die dan creatief geherimporteerd als mod. En ook weer veel dingen onzichtbaar gemaakt, dat blijkt een thema te zijn in mijn modding carrière of zo?
De meeste van mijn mods staan op de Steam Workshop of op NexusMods.
Daarnaast ontstond ook de Discord community Mod Bucket, eerst voornamelijk voor het samenwerken aan Staxel en Garden Paws mods maar daarna ook voor andere gerelateerde zaken zoals (pixel en voxel) art, web design, en andere programmeerdingen.
Doorheen de jaren werden ik (niet zo heel veel) en mijn liefde voor games steeds groter. Elke generatie van handheld Nintendo consoles is aan de revue gepasseerd, intussen niet meer in tweevoud voor mezelf, maar één voor mij en één voor mijn man. Getrouwd zijn heeft alleen maar voordelen. En ook mijn Steam library groeit exponentieel, one Humble Bundle or Steam Sale at a time.
Dit alles om te zeggen: gaming is niet enkel een coping mechanisme dat af en toe heel veel heavy lifting doet voor mijn mentale gezondheid. Het is een levenslange hobby, passie en, intussen weet ik ook, special interest geweest. Ik heb veel oefening gehad in logisch en strategisch denken, en heb daarnaast belangrijke skills zoals Engels, web design en programmeren opgepikt via gaming. Verbinding gevonden met anderen, vrienden gemaakt. Graag zou ik ook zelf enkele games ontwikkelen, dat staat op de bucket list voor later.
Maar nu ga ik verder spelen.
Heb jij ook een passie voor gaming? Belangrijke skills geleerd tijdens het spelen?
Laat het mij weten op Twitter.